Met een gezelschap van 13 man/vrouw staan we op 8 januari 2008 voor de grote deuren van “De Nolet”, een fors uit de kluiten gewassen stellingmolen uit 2005. Het is alweer wat jaren geleden dat de Hercules zelf aan deze kade haar thuishaven had, maar het lijkt alsof de molen er altijd al gestaan heeft.
Pim Kriek, onze gastheer voor deze middag, doet open en bij het betreden van de molen vallen onze monden open van verbazing: de jeneverneuzen in het gezelschap hebben uiteraard wel vaker ‘Schiedamsch trots’ van binnen gezien, maar de inrichting van “De Nolet” tart elke verbeelding. In plaats van de gebruikelijke stoffige ruimte met keitjesvloer, molenstenen en bijbehorende inrichting staan we ineens in een smaakvolle, trendy ontvangsthal met rood leren stoelen en een (hoe kan het ook anders) ronde toneelvloer in het midden. Geen ijsselstenen muren binnen, maar geluiddempende panelen en een plafond met wel duizend lichtjes creëren een feërieke sfeer. We zijn er stil van. Behalve Leen dan.
Pim vertelt ons van haver tot gort, of eigenlijk van moutwijn tot graanjenever hoe het jeneverstoken vroeger in z’n werk ging. En natuurlijk hoe het nu in z’n werk gaat. En hoe de familie Nolet met inmiddels 10 generaties zich in Schiedam heeft weten te handhaven. En over het succes van de laatste jaren in de groeiende markt van de Verenigde Staten, dat zulke investeringen als “De Nolet”, uitbreidingen naar naastgelegen panden, de tunnel onder de Buitenhaven en de enorme zilveren opslagloods aan de overkant met zich mee heeft gebracht.
Diep onder de indruk van Pim’s verhaal, doorspekt met anecdotes over de familie en de eerste ervaringen in Amerika beginnen we aan de rondgang. Een lift (een LIFT!) brengt ons schuinsweg tot de 6e etage, de stellingvloer. We hebben geluk: de wieken draaien niet, zodat vandaag de skyline van Schiedam vanaf de omloop bewonderd kan worden. Maar de wieken zelf zijn ook de moeite waard: aerodynamisch gevormd als vliegtuigvleugels zijn ze speciaal ontworpen om superefficiënt in de rondte te kunnen draaien. Er zitten zelfs ’flappen’ op, die 90 graden gedraaid kunnen worden om de hele boel in geval van nood te laten remmen. De ras-Schiedammers zijn blij dat er, ook al gaat dat ten koste van het optimale rendement, toch hekwerken zijn gemonteerd op de ‘vleugels’, zodat ze nog als wieken herkenbaar zijn. En er is begrip voor het feit dat er dus waarschijnlijk nooit doeken op de wieken te zien zullen zijn… Als de wieken een beetje doordraaien, dan kan “De Nolet” het bedrijf voorzien van 30% van de benodigde energie. En dat is in deze tijden niet mis!
Na het buiten uitwaaien is het binnen goed toeven: we worden door Pim de trappen afgeleid naar de 4e verdieping. Hier zijn de oh’s en ah’s niet van de lucht. De illusie is compleet en we bevinden ons niet langer in een molen, maar in een cirkelvorming theater. Grote gordijnen verbergen een enorm filmdoek, waarop we even later de film ‘Generations’ te zien krijgen. Het is een fraaie promotiefilm voor Ketel 1, waarin de verschillende generaties van de familie Nolet gepresenteerd worden in hun eigen tijdsgeest. Kostuums en omgeving zijn perfect afgestemd op de ontwikkelingen in de industrie. Zodra de industriële revolutie in de film een feit is, zien we dan ook onze eigen Hercules op de voorgrond bij het Nolet-hoofdkantoor liggen. En na dit feest van herkenning is het zo’n beetje tijd voor het heilige der heiligdommen: een bezoek aan de stokerij.
De mannen zijn niet vies van een goeie borrel en Pim kan er, met z’n 30 jaar ervaring bij het bedrijf, boeiende verhalen over vertellen. Over het procedé en de ontwikkelingen van oude naar jonge jenever, maar toch met de meeste warmte over de eerste ketel en naamgever van het merk: Ketel 1.
En dan aanschouwen we de magische Ketel 1 met eigen ogen. Een paar mud verse kolen liggen nonchalant opgetast tegen de ronde stenen mantel. De ovendeur gaat open en de warmte slaat je tegemoet. De meesten doen een stapje achteruit om de zacht gloeiende kolen van op een afstandje te bewonderen. Maar bij de stokers onder het gezelschap gaan de ogen verlangend glimmen. En ja hoor: ze mogen alledrie een schop kolen naar binnen gooien. Het vuur laait even gretig op, maar hervindt al snel z’n optimale werktemperatuur. Stokers van de Hercules weten van wanten als het gaat om stoken!
En wanneer je, bij het slot van de rondleiding door de rustiek ingerichte werkkamers van de ‘oude meneer Nolet’ over de fraaie vloeren loopt en je ziet de draperiën, de lambrizering en het bijzondere, houten zespersoonsbureau, waar men vele generaties geleden mee begonnen is, dan waan je jezelf terug in de tijd en verwacht je elk moment het hoefgetrappel van paard en wagen op straat te horen. En dan kan je je niet aan de indruk onttrekken: de oude generaties van de familie Nolet kijken hier nog steeds over de schouders van de jongere generaties mee en waken over het engelendeel. Zodat de Ketel 1 jenever nog voor vele generaties wereldwijd behouden zal mogen blijven….
Met dank aan Pim Kriek, voor zijn warme onthaal en mooie verhaal!